Wat nu precies wel en wat niet onder circulair bouwen valt, is nog voer voor discussie; er zijn inmiddels meerdere methoden opgezet.
Via Alba Concepts zijn wij in aanraking gekomen met de Building Circularity Index oftewel de BCI, die wordt uitgedrukt in een percentage. Alba Concepts heeft -voor hun definitie van een circulair gebouw- onderstaande 7 pijlers gedefinieerd. Naar eigen mening wordt hiermee de kern geraakt. Er zijn nog andere onderwerpen te definiëren maar sommige zijn moeilijk eenduidig meetbaar of van ondergeschikt belang.
Hieronder vind je de zeven pijlers met toelichting.
1. Verantwoorde herkomst: % nieuw, gerecycled en hergebruikt materiaal
2. Toekomstscenario: % te hergebruiken, te recyclen, te verbranden en te storten materiaal.
3. Losmaakbaarheid: hoe wordt het materiaal verwerkt?
4. * Construction Stored Carbon (CO2 opslag): hoeveelheid CO2 opname tijdens de groei van biobased materiaal.
5. MPG-2 (CO2 uitstoot): CO2, welke vrij komt bij de productie van materialen en productie op de bouwplaats.
6. Biobased materiaal: % biobased materialen.
7. Non-Virgin materialen: Hergebruik van grondstoffen.
1. Verantwoorde herkomst
De verantwoorde herkomst is grotendeels gebaseerd op de MPG-methodiek. Dit houdt in dat de invoer voor de vergunningsplichtige MPG ook hiervoor gebruikt wordt; een bijkomend voordeel. Het spreekt voor zich dat: hoe lager het percentage nieuw gebruikt materiaal en hoe hoger het percentage hergebruikt of biobased materiaal, hoe beter de procentuelescore.
2. Toekomstscenario
Het toekomstscenario van een materiaal is gebaseerd op de 10-R-ladder. Een hoogwaardige score wordt behaald wanneer een product rechtsreeks kan worden toegepast in een nieuw gebouw. Zijn er eerst aanpassingen nodig aan het product (wat vaak energie en/of extra nieuw materiaal vereist), dan is de score lager. Het laagst scoort een product waarvoor geen andere bestemming overblijft dan storten.
3. Losmaakbaarheid
De losmaakbaarheid van een product wordt beïnvloed door de manier waarop de leverancier hierin heeft voorzien, en hoe de ontwerper in het gebouw met deze aspecten omgaat. Als de leverancier bijvoorbeeld heeft gekozen voor een geschroefde verbinding, ligt het in de handen van de ontwerper om deze details ook zo uit te werken dat de verbinding toegankelijk blijft. Het is van belang om te voorkomen dat dergelijke verbindingen onbedoeld worden bedekt met bijvoorbeeld stucwerk; de schroef moet bereikbaar blijven. Zo veel mogelijk materialen dienen toegankelijk en losmaakbaar te blijven, en dient vermeden te worden dat ze bijvoorbeeld worden ingestort of verlijmd.
4. Construction Stored Carbon (CSC)
De essentie van CSC is het meten van de hoeveelheid CO2 die tijdens de groei van biobased producten is opgenomen en vervolgens in een gebouw wordt ‘opgeslagen’ gedurende de levensduur van dat gebouw. Deze beoordelingsscore is ontwikkeld als reactie op de groeiende bezorgdheid over de milieu-impact van de nieuwbouw en het streven naar duurzamere bouwmethoden.
5. MPG-2
Dit staat ook bekend als Paris Proof: de koolstofuitstoot tijdens zowel het productieproces van materialen als het verwerkingsproces op de bouwplaats. Om deze uitstoot te verminderen, kunnen verschillende maatregelen worden genomen, waaronder het gebruik van alternatieve materialen, het bevorderen van energie-efficiëntie, het toepassen van biobased materialen, het optimaliseren van transport en het stimuleren van recycling. Het verminderen van CO2-uitstoot is van essentieel belang om klimaatdoelstellingen te behalen en vereist nauwe samenwerking tussen de industrie, regelgevende instanties en consumenten.
6. Biobased materialen
Bij het bepalen van het percentage biobased materialen wordt een overzicht opgesteld dat aangeeft hoeveel van de gebruikte materialen in het gebouw biobased zijn. Volgens de richtlijnen van het ‘meten van circulariteit’ wordt het percentage van het totale gewicht aan biobased materialen berekend. Hierbij moet worden opgemerkt dat biobased materialen doorgaans lichter zijn dan bijvoorbeeld gebakken of gestorte materialen, wat resulteert in een lager massa-percentage.
7. Non-Virgin materialen
Non-virgin materialen worden geproduceerd door het hergebruik en recyclen van bestaande producten en materialen die al in de gebruiksfase hebben gezeten. Hergebruik kan plaatsvinden door het gebruik van tweedehands bouwmaterialen, het hergebruiken van eigen bouwmaterialen of door producten aan te schaffen die zijn verkregen uit recycling.
De BCI-score, varieert tussen 0 en 100%. Een score van 0% is lineair, 100% houdt in dat het volledig circulair is. De BCI biedt ook inzicht in de CO2-voetafdruk van producten in een gebouw.
Ons wetende is er in de praktijk nog geen score boven de 85% bereikt.
Hieronder gaan we dieper in op onze ervaringen met de BCI-methodiek en het invullen ervan. We bespreken wat volgens onze inzichten effectief is om de BCI-score te verhogen. Met andere woorden, we kijken naar hoe je circulariteit integreert tijdens het ontwikkelen van woningbouw, in samenwerking met de architect, en wat haalbaar en uitvoerbaar is in dat proces.
BCI en Van der Heijden
*Ten tijden van indiening BCI door Van der Heijden voor gemeente Vught is de BCI gebaseerd op punten 1,2 en 3.
Wij hebben met succes 17 circulaire NOM-woningen ontwikkeld in Den Hoek Helvoirt. Voor dit project hebben we gebruikgemaakt van een ingevulde BCI-berekening, destijds nog . De gemeente Vught heeft twee jaar geleden voor deze locatie een verkoopprocedure gevolgd, waarbij de opdracht werd toegekend aan de partij met de hoogste combinatie van BCI-score en haalbaarheid. Met het onderstaande ontwerp behaalden wij een BCI-score van 56% en een haalbaarheidsfactor van 0,75, waarmee we de opdracht hebben verkregen. Tijdens de uitvoeringsfase is de BCI-berekening verder verfijnd, en in nauwe samenwerking met onze partners is er aanvullende data verstrekt, wat resulteerde in een BCI as Built van 59%.
Om de punten 4, 5, 6 en 7 zoals eerder genoemd te berekenen voor plan Den Hoek, hebben wij Volantis opdracht gegeven.
De hoogste vorm van circulariteit volgens de 10R-ladder is “Refuse” ofwel: iets niet doen. In dit geval betekent het dat de begroeide pergola een innovatieve en circulaire benadering is, omdat het de noodzaak voor aparte zonwering elimineert. De pergola functioneert als een natuurlijke, dynamische zonwering door in de winter bladloos te zijn en de zonnestralen toe te laten, terwijl het in de zomer met bladeren de zon tegenhoudt. Dit ontwerp heeft daardoor een aanzienlijke impact op de energie-efficiëntie van de woning.
Bovendien draagt de begroeide pergola bij aan het verminderen van de CO2-uitstoot door CO2 op te nemen uit de lucht, waardoor het ook klimaat adaptief is. Het voorkomen van traditionele zonwering en het inzetten van natuurlijke elementen zoals deze begroeide pergola draagt niet alleen bij aan circulariteit maar illustreert ook een duurzame en milieuvriendelijke benadering van woningontwerp.
De keuze voor biobased binnenwanden en hergebruikte keramische dakpannen getuigt eveneens van een verantwoorde benadering, wat zich vertaalt in goede scores op de BCI. Waar beton wordt gebruikt in het casco, hebben we bewust gekozen voor duurzamere varianten van deze leveranciers.
Bij de selectie van alle materialen is zorgvuldig gekeken naar de mogelijkheid om ze losmaakbaar te detailleren. Een sprekend voorbeeld hiervan zijn de prefab badkamers en toiletruimten die al tijdens de ruwbouwfase kant-en-klaar werden ingehesen. Dit niet alleen bevordert efficiëntie, maar draagt ook bij aan circulariteit door hergebruik en vermindering van materiaalverspilling.
Het betrekken van de particuliere kopers bij de keuze van pakketten en afwerkingsopties, zoals kleurkeuzes, voor hun badkamer en toilet, is een uitstekende manier om de circulariteit te vergroten en tegelijkertijd een persoonlijke touch aan de woning te geven. Deze aanpak benadrukt de flexibiliteit en maatwerkopties die mogelijk zijn binnen een circulair bouwproject.
Daarnaast hebben we van enkele leveranciers terugname-garanties. Deze garanties zorgen ervoor dat producten die uit de woningen komen, worden teruggenomen en opnieuw kunnen worden verwerkt tot nieuwe producten of zelfs ongewijzigd kunnen worden geleverd voor andere woningen. Om die reden is het gehele casco en de fundering losmaakbaar gedetailleerd en geproduceerd.
Een uitdaging die wij hebben ervaren, is het ontbreken van volledige productdatabases in de BCI-methodiek. Hoewel verschillende databases zijn opgenomen, zijn veel producten nog niet gevalideerd. Het beschikbaar hebben van een gevalideerd product in de database scoort beter dan het beschrijven van een product zonder validatie. Het feit dat veel leveranciers momenteel bezig zijn met het opnemen van hun producten in deze databases via levenscyclusanalyses (LCA’s) is positief. Een product dat aanklikbaar is in zo’n database kan niet alleen bijdragen aan de validiteit van de BCI-score, maar ook extra omzet genereren voor de leveranciers.
Scorekaart BCI Den Hoek Van der Heijden
Wat betekent dit voor mij?
“Wij geloven in het nemen van eigen verantwoordelijkheid in het behoud van onze aarde. Vanuit die intrinsieke motivatie voeren wij circulariteit door in onze projecten. Als ontwikkelaar evenals bouwer. Alleen zo kunnen we een bijdrage leveren aan het terugdringen van klimaatveranderingen en maken efficiënter gebruik van beschikbare materialen en grondstoffen.”
Het realiseren van kwalitatieve, gezonde woningen is een van onze voornaamste doelstellingen. Daarom vergaar ik uitgebreide kennis en onderzoek op welke manieren wij daarmee een positieve invloed kunnen hebben op onze huisvesting.
Bij het ontwikkelen van de woningen maak ik uiteraard gebruik van deze kennis en motivatie. Omdat we de woningen zelf bouwen, ontvangen we directe feedback van mijn collega’s, waardoor we bij volgende projecten mogelijk nog optimaler te werk kunnen gaan. Dit is een voordeel van het zijn van een zelf-ontwikkelende bouwer. In ons project in Helvoirt zijn verschillende innovaties geïntegreerd die nauwlettend worden gemonitord.
Ook zitten we in een energietransitie en het is fijn dat woningen ook daar ook een steentje aan kunnen bijdragen.
Daarnaast bevinden we ons in een energietransitie, en het geeft voldoening dat onze woningen ook een bijdrage kunnen leveren aan dit proces.